Sleutelcompetentie: andere talen
In deze sleutelcompetentie is er aandacht voor het gebruik van andere talen als mondelinge en schriftelijke communicatiemiddelen. De communicatieve vaardigheden staan centraal: lezen, luisteren, schrijven, spreken en interactie. Er wordt van leerlingen verwacht dat ze andere talen kunnen gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties, zoals dienstverlening, vrije tijd en sociale contacten. Daarbij moeten de leerlingen strategieën leren inzetten om de communicatie te optimaliseren, zoals voorkennis inzetten, tekstverbanden herkennen of de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context.
Talen zijn niet enkel communicatiemiddelen
Ter ondersteuning van doelgerichte communicatie moeten de leerlingen ook inzicht hebben in de kenmerken en principes van andere talen als taalsystemen. Het gaat concreet over spraakkunst, woordenschat, betekenissen, uitspraak en spelling. Een andere taal wordt ook beschouwd als exponent van een andere cultuur. Talen zijn niet enkel communicatiemiddelen, maar ook dragers van culturele identiteit.
In andere talen wordt er ten slotte ingezet op literatuurbeleving. Via een 'tekstbelevende' aanpak leren de leerlingen gedachten en gevoelens verwoorden bij het lezen en beluisteren van literaire teksten zoals gedichten, kortverhalen en filmfragmenten.
Meer informatie en lesmateriaal over sleutelcompetenties
16 sleutelcompetenties vormen de basis voor de nieuwe eindtermen. De eindtermen worden geformuleerd in functie van deze sleutelcompetenties en niet langer in functie van vakken of leergebieden. Klik voor heldere informatie bij de competenties.
-
Tegenwoordige tijd: Oefenen met korte antwoorden (2)
Maak de invuloefening met de tegenwoordige tijd van to be, to have en can.
Interactieve oefeningAndere functie -
Have got: Oefenen met korte antwoorden (1)
Maak de invuloefening met de tegenwoordige tijd van to have.
Interactieve oefeningAndere functie -
Oefenen met de simple present en present progressive (4)
Maak de invuloefening met de simple present en present progressive (intermediate).
Interactieve oefeningAndere functie -
Oefenen met de simple present en present progressive (5)
Maak de invuloefening met de simple present en present progressive (intermediate).
Interactieve oefeningAndere functie -
Oefenen met de simple present of present progressive (1)
Maak de invuloefening en meerkeuzeoefening met de simple present en present progressive (elementary).
Interactieve oefeningAndere functie -
Oefenen met de simple present en present progressive (3)
Maak de invuloefening en meerkeuzeoefening met de simple present en present progressive (elementary).
Interactieve oefeningAndere functie -
Oefenen met de simple present en present progressive (2)
Maak de invuloefening en meerkeuzeoefening met de simple present en present progressive (elementary).
Interactieve oefeningAndere functie